dinsdag 18 juni 2013


Jan Mayen


Na de stormvogeltjes van Mousa koersten we vrijwel recht naar het noorden, door een lege zee, over de poolcirkel, naar het eiland Jan Mayen, een verlaten oord ten noorden van IJsland, ten oosten van Groenland , ten westen van Noorwegen en ten zuidwesten van Spitsbergen. Het eiland is mogelijk al in de zesde eeuw gezien door de Ierse monnik Brandaan, die dacht dat hij de ingang van de hel had gevonden, met vuur, donkere wolken en donder. Hij zou getuige geweest kunnen zijn van een vulkaanuitbarsting aldaar. Op Jan Mayen bevindt zich de noordelijkste actieve vulkaan ter wereld, de Berenberg. In de 12e eeuw is het eiland misschien gezien door Noorse Vikingen, maar dat is allerminst zeker. In ieder geval is het bezocht door verschillende Nederlandse expedities in 1614, waarbij het een aantal malen van naam is veranderd. Het heeft toen respectievelijk Isabella, Mr Joris Eylant en Maurits Eylandt geheten. In 1615 heeft een Brit het nog eens omgedoopt tot Sir Thomas Smith’s Island Uiteindelijk heeft de beroemde cartograaf Blaeu het in 1620 officieel Jan mayen genoemd, naar kapitein Jan jacobszoon May van de Gouden Cath, een van de schepen die er in 1614 waren. Tot 1640 hebben de Hollanders er een bloeiende walvisindustrie gehad, waarbij ze de Groenlandse walvis op de rand van uitsterven hebben weten te brengen. De Hollanders troffen er ook ijsberen en poolvossen aan. De hoogste berg, een 2277 m hoge vulkaan, noemden zij de Berenberg. In 1973 en in 1985 hebben hier nog spectaculaire uitbarstingen plaatsgevonden. In de jaren vijftig hebben de Amerikanen hier een radarstation gevestigd om de Russen in de gaten te houden. De basis wordt nu beheerd door de Noren, die hier ook een weerstation hebben geïnstalleerd. De bevolking van Jan Mayen bestaat uit 18 Noren, militairen en meteorologen. Verder is het een natuurreservaat waar bezoekers maar op een paar plaatsen mogen landen en waar enorme aantallen zeevogels broeden/ Jan Mayen heeft een uiterst gematigd klimaat, met een wintertemperatuur van een graad of zes onder nul en een zomertemperatuur van zes graden boven nul. Warme en koude golfstromen ontmoeten elkaar hier, waardoor er vrijwel altijd een grauwe mist hangt. De Berenberg is gemiddeld drie dagen  per jaar helemaal wolkenloos te zien.

Voor ons doemde Jan Mayen op van onder laaghangende wolken. We gingen aan de oostkust aan land, op een zwart strandje met een behoorlijke branding. De eerste avontuurlijke ‘natte’ landing voor de passagiers. In de Shetlands konden we steeds uitstappen op betonnen piertjes. Op het strand werden we opgewacht door de commandant van de basis, waar zoals overal op afgelegen plekken op onze aardbol T-shirts, ansichtkaarten, petjes, stickers en stempels te verkrijgen waren. Een deel van de groep nam deel aan een wandeling dwars over het eiland, naar de westkust, waar ze door het schip weerr zouden worden opgepikt. Anderen gaven er de voorkeur aan aan boord te blijven om tijdens het rondvaren om het eiland naar zeevogels te kijken. Het was volkomen windstil en de zee was zo glad dat de noordse stormvogels rondvlogen met perfecte spiegelbeeldjes onder zich. ’s Ochtends kregen we even de hele Berenberg te zien, boven de wolkenlaag uit. Aan het eind van de middag, toen we het eiland achter ons lieten, probeerde de berg het nog eenmaal. Hoge besneeuwde hellingen kwamen zo nu en dan tevoorschijn tussen wolkenlagen door, maar met de piek lukte het net niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten