Jan Mayen
Na de stormvogeltjes van Mousa koersten we vrijwel recht
naar het noorden, door een lege zee, over de poolcirkel, naar het eiland Jan
Mayen, een verlaten oord ten noorden van IJsland, ten oosten van Groenland ,
ten westen van Noorwegen en ten zuidwesten van Spitsbergen. Het eiland is
mogelijk al in de zesde eeuw gezien door de Ierse monnik Brandaan, die dacht
dat hij de ingang van de hel had gevonden, met vuur, donkere wolken en donder.
Hij zou getuige geweest kunnen zijn van een vulkaanuitbarsting aldaar. Op Jan Mayen
bevindt zich de noordelijkste actieve vulkaan ter wereld, de Berenberg. In de
12e eeuw is het eiland misschien gezien door Noorse Vikingen, maar
dat is allerminst zeker. In ieder geval is het bezocht door verschillende
Nederlandse expedities in 1614, waarbij het een aantal malen van naam is
veranderd. Het heeft toen respectievelijk Isabella, Mr Joris Eylant en Maurits
Eylandt geheten. In 1615 heeft een Brit het nog eens omgedoopt tot Sir Thomas
Smith’s Island Uiteindelijk heeft de beroemde cartograaf Blaeu het in 1620 officieel
Jan mayen genoemd, naar kapitein Jan jacobszoon May van de Gouden Cath, een van
de schepen die er in 1614 waren. Tot 1640 hebben de Hollanders er een bloeiende
walvisindustrie gehad, waarbij ze de Groenlandse walvis op de rand van
uitsterven hebben weten te brengen. De Hollanders troffen er ook ijsberen en
poolvossen aan. De hoogste berg, een 2277 m hoge vulkaan, noemden zij de
Berenberg. In 1973 en in 1985 hebben hier nog spectaculaire uitbarstingen
plaatsgevonden. In de jaren vijftig hebben de Amerikanen hier een radarstation
gevestigd om de Russen in de gaten te houden. De basis wordt nu beheerd door de
Noren, die hier ook een weerstation hebben geïnstalleerd. De bevolking van Jan
Mayen bestaat uit 18 Noren, militairen en meteorologen. Verder is het een
natuurreservaat waar bezoekers maar op een paar plaatsen mogen landen en waar
enorme aantallen zeevogels broeden/ Jan Mayen heeft een uiterst gematigd klimaat,
met een wintertemperatuur van een graad of zes onder nul en een zomertemperatuur
van zes graden boven nul. Warme en koude golfstromen ontmoeten elkaar hier,
waardoor er vrijwel altijd een grauwe mist hangt. De Berenberg is gemiddeld
drie dagen per jaar helemaal wolkenloos
te zien.
Voor ons doemde Jan Mayen op van onder laaghangende
wolken. We gingen aan de oostkust aan land, op een zwart strandje met een
behoorlijke branding. De eerste avontuurlijke ‘natte’ landing voor de
passagiers. In de Shetlands konden we steeds uitstappen op betonnen piertjes.
Op het strand werden we opgewacht door de commandant van de basis, waar zoals
overal op afgelegen plekken op onze aardbol T-shirts, ansichtkaarten, petjes,
stickers en stempels te verkrijgen waren. Een deel van de groep nam deel aan
een wandeling dwars over het eiland, naar de westkust, waar ze door het schip
weerr zouden worden opgepikt. Anderen gaven er de voorkeur aan aan boord te
blijven om tijdens het rondvaren om het eiland naar zeevogels te kijken. Het
was volkomen windstil en de zee was zo glad dat de noordse stormvogels rondvlogen
met perfecte spiegelbeeldjes onder zich. ’s Ochtends kregen we even de hele
Berenberg te zien, boven de wolkenlaag uit. Aan het eind van de middag, toen we
het eiland achter ons lieten, probeerde de berg het nog eenmaal. Hoge
besneeuwde hellingen kwamen zo nu en dan tevoorschijn tussen wolkenlagen door,
maar met de piek lukte het net niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten