zaterdag 26 april 2014


Sint-Helena, Ascension en de evenaar

Sint-Helena, het eiland waar Napoleon zijn laatste dagen heeft gesleten, geldt als een eiland waarvandaan men onmogelijk kan ontsnappen. Toch is het niet zo heel lang geleden iemand gelukt. In 1990 werd de Nederlandse kapitein Willem Merk betrapt op het vervoeren van marihuana en op Sint-Helena in de gevangenis gegooid. Willem deed er twee jaar over om alles voor elkaar te krijgen voor zijn ontsnapping. In de werkplaats wist hij namaaksleutels te fabriceren, waarmee hij de deuren van de gevangenis kon openen en hij wist precies wanneer de bewakers wel of niet aanwezig waren. Zo maakte hij geregeld nachtelijke uitstapjes. Uit de bibliotheek jatte hij een bladzijde uit een atlas met een kaart van de Atlantische Oceaan. Hij overwoog een jacht te stelen, maar bedacht dat dat direct ontdekt zou worden en dat men hem dan wel snel zou inhalen. Hij vond een handlanger die hij voor 100 pond een bootje in elkaar liet flansen met een bamboestok als mast en een dekzeiltje als zeil. Met een opgespaarde voorraad droog voedsel en een flinke hoeveelheid flessen met water verliet hij op een nacht het eiland en zette koers naar Brazilië. In een storm verloor hij zijn pet, waardoor de zon hem daarna genadeloos roosterde. Uitgeput landde hij in Brazilië, waar hij zijn bootje vernietigde en zich op het strand liet vinden door een vrouw die hem verpleegde en voedde. Daarna reisde hij naar de hoofdstad Brasilia, waar hij op de Nederlandse Ambassade zijn zonden opbiechtte. Aangezien hij al langer in de gevangenis had gezeten dan de straf voor hetzelfde vergrijp in Nederland geduurd zou hebben, werd hij niet uitgeleverd. In plaats daarvan kreeg hij een nieuw paspoort en een ticket naar Nederland.

Het bier en de fish cakes op Sint-Helena smaakten weer als vanouds, al moesten we daarvoor wachten tot onze tweede dag, de zaterdag na Goede Vrijdag, omdat op Goede Vrijdag alles, maar dan ook alles gesloten was.

Twee dagen varen brengt ons op Ascension Island, waar we vorig jaar een dag lang helemaal niet konden landen vanwege zware deining. Nu waren de omstandigheden goed, we konden onze eilandtoer maken en er ’s nachts getuige van zijn hoe die enorme zeeschildpadden zich het strand op slepen om daar een kult graven waarin ze hun eieren leggen. Soepschildpadden (green turtle) leven langs de Braziliaanse kusten waar ze zeegrasvelden begrazen. Ze komen helemaal hier naartoe zwemmen om op de gouden stranden hun eieren te leggen, een tocht van 2000 km, zonder eten. De wijfjes leggen in de loop van een maand of twee, nog steeds zonder eten, zo’n 5-600 eieren, en komen daarvoor vijf keer aan land. Per keer leggen ze dus ongeveer 100 eieren. Daarna zwemmen ze terug naar Brazilië, Ze maken deze reis eens in de drie jaar.

Ascension is een desolaat vulkaaneiland met fantastische maanlandschappen. Je zou hier zwart vulkaanzand verwachten, maar wonderlijk genoeg zijn de stranden goudgeel. Het zand bestaat uit fijngemalen schelpen en koralen die het darmkanaal van knagende vissen zijn gepasseerd. Een wonder dat de Braziliaanse schildpadden ontdekt hebben dat je daar zo lekker je eieren in kunt begraven.

Anderhalve dag voorbij Ascension passeren we de evenaar. Mij valt de eer te beurt de rol van Neptunus te spelen. De kok had een mooie bruine brij gefabriceerd van havermoutpap en chocola, waarmee de passagiers flink werden overgoten en ingesmeerd, omdat ze zonder eerst toestemming aan Neptunus te vragen over de streep waren gegaan.

donderdag 17 april 2014


Tristan da Cunha en de weergoden

De weergoden die ons in de eerste helft van deze Atlantic Odyssey zo vreselijk hebben tegengewerkt, hebben zich een paar dagen van hun beste kant laten zien toen ze ons in een recordtijd naar Tristan da Cunha hebben geblazen, waardoor we daar een volle dag eerder aankwamen dan was berekend. Maar nu hebben ze zich weer tegen ons gekeerd. In de nacht voordat we bij Tristan arriveerden draaide de stormachtige wind van zuidwest naar noordwest en dat betekent grote golven en deining recht in het piepkleine haventje, dat zich aan de NW-zijde van het eiland bevindt. En inderdaad, er kon niet geland worden. Een delegatie eilanders slaagde er met hun reddingsboot in langszij te komen en met acrobatische toeren aan boord te klimmen, zodat in ieder geval de paspoorten gestempeld konden worden. Verder kwam politieman Conrad Glass aan boord met zijn vrouw Sharon. Zij varen verder met ons mee als passagiers. En er kwam een hevig dansende open boot langszij met vracht die wij mee moeten nemen naar Sint-Helena, verpakt in big bags die met veel gedoe door onze hijskraan worden opgepikt en aan boord gehesen, waarbij het nogal eens voorkwam dat zo’n zak al drie meter hoog was opgehesen en dan door ons slingerende schip alsnog even in zee werd gedompeld. Een heel gedoe. De vracht bestond voornamelijk uit twee ton aardappelen voor vrienden en familie op Sint-Helena die al maanden zonder zaten.

Er zat niets anders op dan vluchten naar de luwte aan de zuidoostzijde van het eiland. Daar konden we in kalmer water onze zodiacs te water laten voor een zodiaccruise langs de keienstrandjes en kliffen van Sandy Point en Stony Hill, op zoek naar pinguïns, albatrossen en pelsrobben. De hele volgende dag moesten we in de luwte van het eiland blijven, omdat de NW wind was aangewakkerd tot een regelrechte storm. Pas op dag drie konden we landen, nadat de wind naar het zuiden was gedraaid en in kracht was afgenomen. Tijdwinst omgezet in tijdverlies. Onze middag op Tristan was aangenaam, als altijd, met wandelingetjes door het dorp, naar de Potato Patches, en naar de top van het piepkleine vulkaantje dat in 1961 vlak naast het dorp uit de grond verrees, waardoor de hele bevolking geëvacueerd moest worden. Na twee jaar in een kamp in Engeland gebivakkeerd te hebben, konden ze terugkeren naar hun vredige eilandje, waar je ’s nachts niet op straat beroofd wordt en waar je nooit je deur op slot hoeft te doen.

Dag vier bracht ons een prachtige landing op het naburige onbewoonde Nightingale Island, waar miljoenen zeevogels nestelen en waar de vogelaars onder ons het vooral gemunt hebben op drie soorten zangvogel die nergens anders ter wereld voorkomen, de Tristanlijster, de Tristangors en Wilkinsgors. Vooral de laatste is gezocht, want die komt alleen maar voor in een klein stukje bos nabij de top van het eiland, met een wereldpopulatie van een paar of veertig. De andere twee zijn talrijker en de nieuwsgierige lijsters lopen je voortdurend voor de voeten, zodanig dat je haast je best moet doen er niet op te trappen.

En dan nu op weg naar Sint-Helena, waarbij de weergoden opnieuw besloten hebben ons het leven zuur te maken. In plaats van een lekkere stevige zuidoostpassaat die ons hier meestal vlot over de oceaan blaast, hebben we drie dagen harde wind uit het noordoosten gehad. Heel vervelend, want dat betekent nog meer slingeren en stampen, en vooral: alweer vertraging. We komen een dag later aan, waardoor het hele programma aan land op de schop moet om er nog wat van te maken, en we hebben deze reis al zo verschrikkelijk weinig dagen aan de wal gehad. Tot overmaat van ramp arriveren we op Goede Vrijdag en dan is de hele dag alles dicht. Geen winkel, geen restaurant en zelfs geen bar of terrasje open voor ons en men is niet bereid daar voor ons een mouw aan te passen. We kunnen dan niet eens ergens een biertje halen.

woensdag 9 april 2014


Een dagje South Geogia en een middagje Falklands

De tegenslagen blijven ons plagen. Zware zeegang bracht onze snelheid omlaag, waardoor we een halve dag later bij South Georgia aankwamen dan gepland was, en een middagje cruisen in de prachtige Drygalskifjord kwam te vervallen. Het was al donker toen we in de buurt van de oostpunt van South Georgia aankwamen.

Bij een ongelukkige val in haar hut had een oudere dame haar arm gebroken. Scheepsdokter Sam had de arm aardig stabiel weten in te pakken dus het leek erop dat we haar rustig als patiënt aan boord zouden kunnen houden totdat ze op Ascension Island, over een week of drie, een vliegtuig naar huis zou kunnen nemen om de boel daar verder te laten repareren. Dat was ook wat zij zelf het liefste wilde. Maar de laatste dag voor South Georgia kreeg ze last van uitvalsverschijnselen in haar hand, dus dokter Sam vreesde dat er een zenuw bekneld was geraakt, die dan ook eventueel doorgesneden zou kunnen worden langs een scherpe botrand. Dus werd een bezoekje geregeld aan het hospitaaltje op King Edward Point, waar permanent een groep Britten aanwezig is. Maar eerst gingen we ’s ochtends aan land in Fortuna Bay, waar we een lekkere wandeling konden maken naar de kolonie koningspinguïns die daar gevestigd is. Heerlijk, al die geluiden en geuren. De zee rond South Georgia is het hele jaar ijsvrij en rijk voorzien van voedsel, dus de koningspinguïns kunnen hier in alle maanden broeden. Je ziet dan ook vogels met eieren, maar ook kuikens in allerlei stadia. ’s Middags naar Grytviken, de verlaten walvisvaardersbasis, met vervallen installaties, het museum, de toeristenwinkel en een eindje verderop de basis van King Edward Point met het hospitaaltje. In Grytviken ligt ook Sir Ernest Shackleton begraven, een van de grote helden uit het “heroïsche tijdperk”  van de zuidpoolexpedities aan het begin van de twintigste eeuw. Op het begraafplaatsje brengen we altijd een toast uit op “The Boss”, die hem volgens de overlevering zelf ook graag lustte. We delen wodka uit in plastic bekertjes, nemen een slok en gieten de rest uit over zijn graf.

Op de röntgenfoto zag de arm er verschrikkelijk uit. Overlangs gespleten bot, dwars liggende scherven, een grote puinhoop. Er was geen sprake van dat dat gezet kon worden. Daar moest een operatie met pennen en schroeven aan te pas komen, en, zo snel mogelijk, een evacuatie naar het dichtstbijzijnde vliegveld. Dat was Stanley op de Falklandeilanden. Einde van het programma van de Atlantic Odyssey. Einde van het bezoek aan South Georgia, waar we nog veel meer hadden willen doen. Minimale consequentie: Tristan da Cunha overslaan  en straks vanaf de Falklands rechtstreeks naar Sint-Helena. Een ramp voor de passagiers, vooral voor diegenen die speciaal vanwege Tristan geboekt hebben! Zeven mensen hebben we nu aan boord die twee jaar geleden ook mee waren, toen we met motorpech vastliepen bij South Georgia, waar we hebben moeten wachten op een ander schip dat ons naar Montevideo heeft gebracht. Zeven mensen die het nu voor de tweede keer proberen! Op weg naar Stanley was de ether dagenlang overladen met e-mails en satelliettelefoongesprekken met scheepsagenten, de bazen van Oceanwide Expeditions, verzekeringsmaatschappijen, luchtvaartmaatschappijen en familie. De stemming daalde tot ver onder het vriespunt, vooral toen we tegen een nieuwe storm in moesten boksen, die onze snelheid terugbracht tot drie knopen. Op weg naar Stanley zouden we alweer een dag  verliezen op wat voor schema we ook zouden bedenken. Het compromis dat uiteindelijk uit de bus kwam is dat de hele reis met vier dagen is verlengd, waardoor we ondanks de omweg via de Falklands, toch nog een bezoek aan Tristan da Cunha in het programma kunnen inlassen. Mensen die op Ascension hun geplande vlucht niet kunnen halen en geen plaats kunnen vinden op een andere vlucht mogen gratis mee naar het eindpunt op de Kaapverdische Eilanden. Vluchten daarvandaan wijzigen is geen probleem. In Stanley hebben tien passagiers het schip verlaten: de patiënt, haar echtgenoot, en nog acht mensen die zich in verband met verplichtingen niet konden veroorloven vier dagen later thuis te komen. Voor de rest hebben we er een genoeglijke middag gehad, voornamelijk in de kroeg.

En dan nu eindelijk op weg naar Tristan da Cunha. Aan het rijtje tegenslagen kunnen we na storm, mist, ijs en medische evacuatie ook nog een aardbeving toevoegen. De patiënt zou in Stanley worden opgehaald met een ambulancevliegtuig vanuit Santiago de Chili, maar omdat daar net een aardbeving plaatsvond, was het niet duidelijk of dat ding wel kon komen. Zolang er geen vervoer was geregeld, weigerden de autoriteiten in Stanley de patiënt van boord te laten gaan, de hufters.  Gelukkig kwam al snel het bericht dat het vliegtuig met enige vertraging alsnog in aantocht was. Aan lijst van hindernissen kunnen we nog een raketlancering in Frans Guyana toevoegen, die mogelijk zou kunnen leiden tot een regen va n radioactieve deeltjes (hoe en waarom??) in de zuidelijke Atlantische Oceaan, in een baan die precies tot aan onze route naar Tristan reikte. We moesten daarom een heel klein beetje zuidwaarts omvaren, maar de vertraging die dat heeft opgeleverd is verwaarloosbaar.

Inmiddels zijn we een week onderweg vanaf Stanley en we hebben niet anders gehad dan krachtige wind in de rug, waardoor we vleugels hebben gekregen. We komen nu een volle dag eerder aan bij Tristan da Cunha dan de bedoeling was. Mogen we een keer een meevaller hebben?