De Madeirastormvogel – Zino’s Petrel
Verhuisperikelen hebben mij ervan weerhouden het laatste
stukje van mijn Atlantic Odyssey te verslaan – ik ben al meer dan een week
thuis. Na onze mislukte landing op de Selvagens koersten we naar Madeira, onze
eindbestemming. Bij Madeira liggen een paar bijzondere, onbewoonde eilandjes,
de Deserta’s, waar zeldzame stormvogels, reptielen en zeehonden leven. De zeehonden
zijn de met uitsterven bedreigde monniksrobben, waarvan minieme restpopulaties
te vinden zijn in de oostelijke Middellandse Zee, op enkele Atlantische
eilanden, en aan de Afrikaanse vastelandskust op Cap Blanc, op de grens van (volgens
Marokko Marokkaans) West-Sahara en Mauritanië, vlak bij de Mauritaanse
havenstad Nouadhibou. De wereldpopulatie telt enkele tientallen individuen. De
Deserta’s vormen een streng bewaakt nationaal park. Via ons Madeiraanse contact
hadden we toestemming gekregen er te landen en een stukje met de zodiacs langs
de spectaculaire kliffen te varen, als we maar niet in de buurt kwamen van de
grotten waar de monniksrobben zich vaak schuil houden. Met de bewakers kwamen
we overeen dat we de barbecue aan boord, waarvoor zij waren uitgenodigd, naar
land zouden verplaatsen. Een roosterfeest op de Deserta’s – exclusiever kun je
het niet krijgen.
De laatste dag op Madeira was druilerig, met veel
laaghangende bewolking en een gemene, koude wind uit het noorden. Ideaal weer
voor een nachtelijke excursie naar de hoogste toppen van het eiland, waar een
van de zeldzaamste stormvogels ter wereld broedt. In het donker fladderen ze
daar krijsend rond, hoe donkerder hoe liever. In de jaren zestig dacht men dat
de Madeirastormvogel was uitgestorven. De lokale ornitholoog Zino hoopte ze terug
te vinden omdat hij van herders hoog in de bergen hoorde dat zij daar ’s nachts
rare geluiden hoorden. Hij nam het geluid op van de nauw verwante Desertastormvogel
waarvan een kleine kolonie is te vinden op de top van het eilandje Bugio, waar
je alleen per helikopter kunt komen. De herders herkenden het geluid en wezen
Zino de weg naar de onherbergzame kliffen waar ze te vinden zouden zijn. In
1969 werd op die manier de soort herontdekt. Er broeden nu enkele tientallen
paren, vaak in kunstmatige nestholen, omgeven door rattenvallen en
kattenvallen. Een gids bracht ons in pikdonker naar het pad dat over de hoogste
bergkam loopt, vlak boven de nestplaatsen die alleen te bereiken zijn door
vanaf de kam te abseilen. Uit de nevels kwamen de eerste kreten op ons af, als van
een wat schorre bosuil. Al gauw waren het er meer en een enkele maal konden we
tegen de nachtlucht een langs scherend silhouet onderscheiden. Er was een
beetje licht van de sterren en een iel maansikkeltje, op momenten dat de
wolkenlaag scheuren vertoonde. De populatie wordt nog steeds met uitsterven
bedreigd. Onlangs verwoestte een uit de hand gelopen bosbrand de veenlaag
waarin de vogels hun holen graven en werden diverse jongen geroosterd. In een
ander rampjaar zag een verwilderde kat de kans bijna alle jongen van dat jaar
dood te bijten. Maar Zino en zijn vrienden blijven vechten.