Door de Sahara
Een paar jaar geleden heb ik een tijd lang enthousiast
geblogd (en had daarbij zelfs een handjevol - tja, niet meer dan dat -
volgers), over van alles en nog wat, maar
vooral over verre reizen die ik maakte aan boord van de Plancius, als gids
voor Oceanwide Expeditions. Reizen naar Antarctica, het Noordpoolgebied, en
daar tussenin de meest extreem afgelegen eilanden, zoals mijn favoriete Tristan
da Cunha (waar mijn uitgestorven niet-vliegende waterhoentje leefde),
Sint-Helena met de beroemde eeuwenoude schildpad Jonathan die misschien
Napoleon nog heeft gekend, en zo meer. In 2016 zag ik mij genoodzaakt met deze
zeereizen te stoppen en zo kwam ook mijn geblog in de wilgen te hangen. Ach ja,
na veertien bezoeken aan Tristan da Cunha is het misschien ook wel een keer
genoeg. Maar nu heb ik net in januari een reis gemaakt waar ik toch heel graag
wat over wil vertellen. Met een groepje van zeven deelnemers hebben wij ons in
drie terreinwagens met drie chauffeurs (we waren in totaal dus met zijn tienen)
van Marokko door West-Sahara en Mauritanië naar Senegal laten rijden, door de
Sahara, langs gerenommeerde vogelgebieden. Verrekijkers, telescopen en camera's
met lange telelenzen mee. Onder aanvoering van Marius Dussel, een
doorgewinterde Afrikaverslaafde (zie voor het aanbod van Marius www.bancdarguin.nl).
Je kunt tegenwoordig van Marokko naar Senegal vrijwel de
gehele route afleggen over asfalt. Dat is misschien wat teleurstellend voor de
avonturier, maar het scheelt wel een hoop tijd en problemen. De rallyrijders
nemen uiteraard een andere route, waar ze lekker door het zand kunnen
ploeteren. Een van onze hoofddoelen was de Banc d'Arguin aan de kust van
Mauritanië, een uitgestrekt waddengebied, waar miljoenen steltlopers, die in Siberië
broeden en in de herfst door onze Waddenzee trekken, overwinteren. Om daar te
komen, moet je toch van het asfalt af en een flink eind door de zandwoestijn je
weg vinden, door ongelooflijke landschappen. Wat een ruimte, wat een leegte,
wat een schoonheid! we hebben natuurlijk een paar keer vastgezeten, maar dat
hoort bij de woestijnervaring. Maar laat
ik beginnen in Marokko, want daar begon de reis.
We vlogen van Amsterdam naar Agadir in het zuiden van
Marokko. Niet ver daar vandaan werden we op de eerste dag van onze reis al
geconfronteerd met een van de zeldzaamste vogels ter wereld: de kaalkopibis of
heremietibis. In de zeventiende eeuw kwam deze soort nog algemeen in
Zuid-Europa en de Alpen voor (daar heette hij Waldrapp), maar we hebben hem met
vaardige hand weten uit te roeien. Er zijn nu nog slechts een paar honderd
vogels over, waarvan de meeste overleven in het Souss-Massa nationaalpark in
Zuidwest-Marokko, niet ver ten zuiden van Agadir. Een tweede populatie, met
slechts een handjevol vogels, probeert te overleven in het grensgebied van
Turkije en Irak. In Souss-Massa zijn ze makkelijk te zien. Bij de onherbergzame
kliffen waar ze broeden kun je en mag je uiteraard niet komen, maar de gidsen
van het park weten feilloos de plekken te vinden waar ze in het boerenland in
groepen lopen te foerageren, vaak in gezelschap van koereigers. Ik heb in
Noord- en Zuid-Amerika, Azië en Afrika diverse soorten sierlijke ibissen
gezien, maar wat zijn deze beesten lelijk! De kale kop met afhangende krans
rondwapperende zwarte pluimen geeft ze een voorwereldlijk, heksachtig
uiterlijk. Normaal gesproken is het hier gortdroog, maar dankzij de
klimaatverandering troffen wij hier een extreem natte en koude januarimaand met
uitzonderlijk veel stormwind uit zee. Wij zagen de ibissen gebukt tegen de
striemende horizontale regen in door de velden ploeteren.
In Souss-Massa zagen we ook de diadeemroodstaart. Een
prachtig vogeltje, nauw verwant met de roodstaartjes die wij in Nederland
kennen, maar deze soort komt uitsluitend voor in Marokko, het noorden van
Algerije en het noordwesten van Tunesië. In die zin dus een echte 'doelsoort'
voor deze expeditie.
West-Sahara, ten zuiden van Marokko, is een land dat mij
altijd al mateloos geïntrigeerd heeft, en ik was heel blij dat mij nu de gelegenheid
werd geboden er helemaal van noord naar zuid doorheen te reizen. Tot 1975 was
het een Spaanse kolonie, de Spaanse Sahara. Je kon er toen ook met de boot
naartoe vanaf de Canarische Eilanden. Marokko vond dat de Spanjaarden daar niks
te zoeken hadden en wilde zich het land eigenlijk toe-eigenen. In november 1975
riep de toenmalige koning Hassan (die een publieksstunt nodig had om zijn
tanende populariteit een boost te geven) het volk op om in een vreedzame mars
de grens te overschrijden en het land in bezit te nemen. Maar liefst 350.000
Marokkanen gaven aan de oproep gehoor, onder wie 35.000 met vlaggen zwaaiende
vrouwen, een unicum. De operatie werd de Groene Mars genoemd. Op drie
verschillende plaatsen liepen hordes mensen ongewapend de grens over (in het
centrum liep voor de zekerheid ook een aanzienlijke strijdmacht mee, maar dat
deed niets af aan het vreedzame, groene karakter van de mars). De Spanjaarden
hadden toen al een tijdje last van de in 1973 opgerichte
onafhankelijkheidsbeweging Polisario, dus toen dit ook nog gebeurde besloten
zij de kolonie maar op te geven omdat zij alleen maar ellende op zich af zagen
komen. Toen de Spanjaarden in 1975 geweldloos naar huis gingen (en inderdaad: wat
hadden zij hier nog te zoeken?) sloten buurlanden Marokko en Mauritanië een
verdrag waarbij zij ieder de helft van het land in beslag zouden nemen.
Weerstand werd niet verwacht, maar die kwam er wel. Polisario eiste na het
vertrek van de Spanjaarden het land op onder de naam Arabische Democratische
Republiek Sahara (ADRS, SADR of RASD). In 1979 trok Mauritanië zich terug uit
het conflict, dus nu beschouwt Marokko het hele land als een Marokkaanse
provincie. Volkenrechterlijk bezien is de inlijving illegaal. De ADRS wordt
door 84 landen diplomatiek erkend, voornamelijk in Afrika, maar ook in Midden-
en Zuid-Amerika en Azië. De officiële regeringsleiders hebben zich in de
oostelijke woestijn moeten terugtrekken, waar ze gesteund worden door Algerije.
Om ze daar op hun plaats vast te pinnen heeft Marokko een soort Chinese muur
door het land opgeworpen, helemaal van de noordgrens met Marokko tot de
zuidgrens met Mauritanië, over een afstand van 2720 kilometer, een metershoge
aarden wal, met om de vijf kilometer een militaire post en overal verklikkende
elektronica en mijnenvelden. Uiteraard mag niemand daar ook maar in de buurt
komen. Vanaf de kustplaats Dakhla zijn wij een heel eind het binnenland
ingereden om te kamperen in de Oued Jenna (oued = wadi) met een relatief rijke
vegetatie en dus interessante vogels, op slechts enkele kilometers van het
plaatsje Aousserd (ook wel Awsard). Het
dorp zelf is al verboden gebied; het ligt te dicht bij de wal, die de
Marokkaanse Barrière, of ook wel kortweg de Berm wordt genoemd. Het gebied ten
oosten van de Berm, ongeveer een derde deel van het land, staat bekend als de
'Vrije Zone'.
In Marokko, West-Sahara en Mauritanië word je om de
haverklap aangehouden door politie, die alle papieren wil controleren. Bij elke
stad die je bereikt is bij de ingang en bij de uitgang een politiepost, en even
verderop een controlepost van de gendarmerie, want police en gendarmerie, dat
zijn twee totaal verschillende organisaties, waarvan je je soms afvraagt of ze
wel van elkaars bestaan weten. Ervaren Marius had al onze paspoortgegevens op
papier gezet, samen met alle gegevens over de auto's. Dat heet dan een fiche.
Daarvan had hij meer dan vijftig kopieën gemaakt, en die zijn allemaal
opgegaan. Dankzij die fiches konden we doorgaans binnen een paar minuten
doorrijden. Zonder fiches zouden we uren en uren per dag hebben verloren, omdat
dan alles moet worden nagekeken en alle paspoortgegevens in het Grote Boek
moeten worden ingeschreven, iedere keer opnieuw. In Senegal was dat voorbij,
daar ging alles er veel relaxter aan toe. Je zag wel vaak politie langs de weg,
maar we werden daar nooit aangehouden. Waar controle opvallend ontbrak was op
de grens tussen Marokko en West-Sahara. Wel bij het verlaten van de laatste
stad in Marokko en bij het binnenrijden van de eerste grote stad in West Sahara
(Laayoune), maar bij de grens was niets te zien. Een duidelijk signaal dat die
grens helemaal niet bestaat en dat je gewoon in Marokko blijft. Verder viel op
dat er verder naar het zuiden overal splinternieuwe nederzettingen waren
gebouwd, voor meer dan 90% leegstaand, een beetje op de manier zoals Israel dat
doet.
De Banc d'Arguin was een feest van herkenning. Ik was
daar in de jaren tachtig en negentig een paar keer geweest en was benieuwd naar
de veranderingen. Bij het vissersplaatsje Iwik is het biologische
onderzoeksstation gevestigd. Dat is inmiddels enorm uitgebreid. Nederlandse
biologen doen hier al tientallen jaren onderzoek aan wadorganismen en
trekvogels die een duidelijk link met Nederland hebben, zoals rosse grutto's,
kanoetstrandlopers en lepelaars. Ook nu zat er een ploeg Hollanders, onder wie
diverse oude bekenden van mij. Iwik is veel groter geworden en de hutjes hebben
een meer permanent karakter gekregen. Het dorp wordt bewoond door de Imraguen,
een stam die tot vrij recent het eigendom was een paar rijke Arabieren, voor
wie ze commercieel moesten vissen. De laatste keer dat ik hier was lagen de
stranden bezaaid met rottende kadavers van vinloze haaien. De kostbare vinnen
werden geëxporteerd naar China. De Imraguen verdienden hier hun brood mee, maar
de echte dikke winst bleef natuurlijk hangen in de tussenhandel, bij de rijke
bazen. De Imraguen zijn nu vrij, maar hoe onafhankelijk ze zijn is niet
duidelijk. Geloof het of niet, maar de slavernij is in Mauritanië officieel bij
wet afgeschaft in 1980, honderd jaar later dan in de rest van de wereld. En ik
hoorde nu dat er in 2006 een wet is aangenomen die het nog steeds houden van
slaven ook daadwerkelijk strafbaar stelt. Ja, er is sprake van vooruitgang. Er
liggen nu geen kadavers meer. De haaienvisserij is opgehouden, omdat er vrijwel
geen haaien meer zijn. Hoezo nationaal park met biodiversiteit? Maar met de
vogels gaat het goed. We hebben een dagje gevaren met een lokale visser in een
primitieve zeilboot en hebben kunnen genieten van de onvoorstelbare rijkdom die
hier nog steeds heerst. Duizenden vogels. Aalscholvers, pelikanen, flamingo's,
diverse soorten reigers, lepelaars, meeuwen, sterns en eindeloos veel
steltlopers in enorme wolken, Wat een weelde!
De Imraguen stonden bekend om een aparte techniek van
vissen in samenwerking met dolfijnen. Dat klinkt haast als een fabeltje, maar er
bestaan prachtige filmbeelden van. Jaarlijks trokken er grote scholen harders
langs de kust. De vissers sloegen dan met stokken op het water om de dolfijnen
op te roepen. Die joegen dan in een gecoördineerde actie de scholen vis in de
netten van de vissers en werden daar uiteraard voor beloond met een riante
vismaaltijd. Helaas is deze vismethode geheel in onbruik geraakt.
En dan de Senegaldelta, met aan de Mauritaanse zijde het
nationaal park Diawling en in Senegal de Djoudj. De Djoudj ken ik heel goed. In
de jaren tachtig en negentig heb ik mij mogen bemoeien met een vernieuwd
beheersplan voor het park, waarbij meer aandacht werd geschonken aan de
belangen van de bevolking in de omringende dorpjes. Maar ik was hier voor het
laatst in 1998, twintig jaar geleden! Dus ook hier was ik benieuwd naar de
veranderingen. En ook hier waren de veranderingen in de omgeving enorm, maar
was er in het park zelf eigenlijk niets veranderd. Nog steeds dezelfde rijkdom,
met duizenden zomertalingen, duizenden pijlstaarten, flamingo's, pelikanen en
ga zo maar door. Je komt ogen te kort.
Als je vanuit Mauritanië Senegal binnenkomt is de
verandering in het landschap enorm. Ineens kom je in een veel groenere wereld,
gedomineerd door baobabs en andere bomen. Daar hoort een totaal andere
vogelwereld bij, te veel om op te noemen. Ik wil er slechts twee spectaculaire
voorbeelden uit lichten. Het ene was een slaapplaats waar in de schemering tot
wel 20.000 zwaluwstaartwouwen bijeenkomen om te overnachten. Het andere een
dooie koe met vijf soorten gieren er op en omheen, die zich opvallend dicht
lieten naderen. Kennelijk was hier een kadaverdump, want er lagen
schoongevreten botten van tientallen koeien en ander vee, die hier aan de
gieren werden overgelaten. Voor een passerende jongen met een hond deden de
gieren nauwelijks een stapje opzij.
Tot slot moet ik als auteur van het met de Jan
Wolkersprijs bekroonde boek 'De Grutto' (nog niet gekocht? Snel naar de
boekhandel!) toch even de met kleurringen behangen grutto B1YYRB noemen, die we
in de Djoudj van vlakbij konden fotograferen. Die is op 4 juni 2014 op een
leeftijd van 22 dagen geringd in It Heidenskip in Friesland, daarna in juli zes
keer door verschillende waarnemers gezien bij de Mokkebank bij Laaksum en in de
Haanmeer bij Koudum, om vervolgens een jaar lang van de radar te verdwijnen. In
juli 2015 duikt hij op in de Djoudj, waar hij zes keer wordt waargenomen, door
een Senegalese medewerker van het park en een bezoekende Hollandse
grutto-onderzoeker. In het voorjaar van 2016 keert hij terug in de Haanmeer bij
Koudum (een weidevogelreservaat van It Fryske Gea, onderzoeksgebied van de
Groningse en Friese grutto-onderzoekers onder leiding van trekvogelhoogleraar
Theunis Piersma). Hij doet een broedpoging, maar die mislukt. In november en
december 2016 wordt hij weer door diverse waarnemers gesignaleerd in de Djoudj,
steeds op dezelfde plek. Op 3 februari 2017 wordt hij gezien in het Taagestuarium
in Portugal, waar tienduizenden Nederlandse grutto's verblijven, op doorreis
van Afrika naar huis. Daarna duikt hij opnieuw op in de Haanmeer. Hij doet weer
een broedpoging, krijgt twee kuikens, maar die overleven het niet. In november
2017 keert hij terug in de Djoudj, waar hij een paar keer wordt waargenomen,
alweer op dezelfde plek. Dan volgen er in januari 2018 nog zes
waarnemingen aldaar, waaronder die van
ons. In totaal is hij, nadat hij met ringen is volgehangen, tot nu toe 31 keer
teruggezien. En over een paar weken kunnen we hem weer verwachten in de
Haanmeer. Een mooi voorbeeld wat een krachtig hulpmiddel een individueel
herkenbare kleurringcombinatie kan zijn bij trekvogelonderzoek. Maar ja, je
moet dan wel overal loerende mensen hebben die op gruttopoten letten!