woensdag 7 februari 2018

Door de Sahara

Een paar jaar geleden heb ik een tijd lang enthousiast geblogd (en had daarbij zelfs een handjevol - tja, niet meer dan dat - volgers), over van alles en nog wat, maar  vooral over verre reizen die ik maakte aan boord van de Plancius, als gids voor Oceanwide Expeditions. Reizen naar Antarctica, het Noordpoolgebied, en daar tussenin de meest extreem afgelegen eilanden, zoals mijn favoriete Tristan da Cunha (waar mijn uitgestorven niet-vliegende waterhoentje leefde), Sint-Helena met de beroemde eeuwenoude schildpad Jonathan die misschien Napoleon nog heeft gekend, en zo meer. In 2016 zag ik mij genoodzaakt met deze zeereizen te stoppen en zo kwam ook mijn geblog in de wilgen te hangen. Ach ja, na veertien bezoeken aan Tristan da Cunha is het misschien ook wel een keer genoeg. Maar nu heb ik net in januari een reis gemaakt waar ik toch heel graag wat over wil vertellen. Met een groepje van zeven deelnemers hebben wij ons in drie terreinwagens met drie chauffeurs (we waren in totaal dus met zijn tienen) van Marokko door West-Sahara en Mauritanië naar Senegal laten rijden, door de Sahara, langs gerenommeerde vogelgebieden. Verrekijkers, telescopen en camera's met lange telelenzen mee. Onder aanvoering van Marius Dussel, een doorgewinterde Afrikaverslaafde (zie voor het aanbod van Marius www.bancdarguin.nl).

Je kunt tegenwoordig van Marokko naar Senegal vrijwel de gehele route afleggen over asfalt. Dat is misschien wat teleurstellend voor de avonturier, maar het scheelt wel een hoop tijd en problemen. De rallyrijders nemen uiteraard een andere route, waar ze lekker door het zand kunnen ploeteren. Een van onze hoofddoelen was de Banc d'Arguin aan de kust van Mauritanië, een uitgestrekt waddengebied, waar miljoenen steltlopers, die in Siberië broeden en in de herfst door onze Waddenzee trekken, overwinteren. Om daar te komen, moet je toch van het asfalt af en een flink eind door de zandwoestijn je weg vinden, door ongelooflijke landschappen. Wat een ruimte, wat een leegte, wat een schoonheid! we hebben natuurlijk een paar keer vastgezeten, maar dat hoort bij de woestijnervaring.  Maar laat ik beginnen in Marokko, want daar begon de reis.

We vlogen van Amsterdam naar Agadir in het zuiden van Marokko. Niet ver daar vandaan werden we op de eerste dag van onze reis al geconfronteerd met een van de zeldzaamste vogels ter wereld: de kaalkopibis of heremietibis. In de zeventiende eeuw kwam deze soort nog algemeen in Zuid-Europa en de Alpen voor (daar heette hij Waldrapp), maar we hebben hem met vaardige hand weten uit te roeien. Er zijn nu nog slechts een paar honderd vogels over, waarvan de meeste overleven in het Souss-Massa nationaalpark in Zuidwest-Marokko, niet ver ten zuiden van Agadir. Een tweede populatie, met slechts een handjevol vogels, probeert te overleven in het grensgebied van Turkije en Irak. In Souss-Massa zijn ze makkelijk te zien. Bij de onherbergzame kliffen waar ze broeden kun je en mag je uiteraard niet komen, maar de gidsen van het park weten feilloos de plekken te vinden waar ze in het boerenland in groepen lopen te foerageren, vaak in gezelschap van koereigers. Ik heb in Noord- en Zuid-Amerika, Azië en Afrika diverse soorten sierlijke ibissen gezien, maar wat zijn deze beesten lelijk! De kale kop met afhangende krans rondwapperende zwarte pluimen geeft ze een voorwereldlijk, heksachtig uiterlijk. Normaal gesproken is het hier gortdroog, maar dankzij de klimaatverandering troffen wij hier een extreem natte en koude januarimaand met uitzonderlijk veel stormwind uit zee. Wij zagen de ibissen gebukt tegen de striemende horizontale regen in door de velden ploeteren.

In Souss-Massa zagen we ook de diadeemroodstaart. Een prachtig vogeltje, nauw verwant met de roodstaartjes die wij in Nederland kennen, maar deze soort komt uitsluitend voor in Marokko, het noorden van Algerije en het noordwesten van Tunesië. In die zin dus een echte 'doelsoort' voor deze expeditie.

West-Sahara, ten zuiden van Marokko, is een land dat mij altijd al mateloos geïntrigeerd heeft, en ik was heel blij dat mij nu de gelegenheid werd geboden er helemaal van noord naar zuid doorheen te reizen. Tot 1975 was het een Spaanse kolonie, de Spaanse Sahara. Je kon er toen ook met de boot naartoe vanaf de Canarische Eilanden. Marokko vond dat de Spanjaarden daar niks te zoeken hadden en wilde zich het land eigenlijk toe-eigenen. In november 1975 riep de toenmalige koning Hassan (die een publieksstunt nodig had om zijn tanende populariteit een boost te geven) het volk op om in een vreedzame mars de grens te overschrijden en het land in bezit te nemen. Maar liefst 350.000 Marokkanen gaven aan de oproep gehoor, onder wie 35.000 met vlaggen zwaaiende vrouwen, een unicum. De operatie werd de Groene Mars genoemd. Op drie verschillende plaatsen liepen hordes mensen ongewapend de grens over (in het centrum liep voor de zekerheid ook een aanzienlijke strijdmacht mee, maar dat deed niets af aan het vreedzame, groene karakter van de mars). De Spanjaarden hadden toen al een tijdje last van de in 1973 opgerichte onafhankelijkheidsbeweging Polisario, dus toen dit ook nog gebeurde besloten zij de kolonie maar op te geven omdat zij alleen maar ellende op zich af zagen komen. Toen de Spanjaarden in 1975 geweldloos naar huis gingen (en inderdaad: wat hadden zij hier nog te zoeken?) sloten buurlanden Marokko en Mauritanië een verdrag waarbij zij ieder de helft van het land in beslag zouden nemen. Weerstand werd niet verwacht, maar die kwam er wel. Polisario eiste na het vertrek van de Spanjaarden het land op onder de naam Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS, SADR of RASD). In 1979 trok Mauritanië zich terug uit het conflict, dus nu beschouwt Marokko het hele land als een Marokkaanse provincie. Volkenrechterlijk bezien is de inlijving illegaal. De ADRS wordt door 84 landen diplomatiek erkend, voornamelijk in Afrika, maar ook in Midden- en Zuid-Amerika en Azië. De officiële regeringsleiders hebben zich in de oostelijke woestijn moeten terugtrekken, waar ze gesteund worden door Algerije. Om ze daar op hun plaats vast te pinnen heeft Marokko een soort Chinese muur door het land opgeworpen, helemaal van de noordgrens met Marokko tot de zuidgrens met Mauritanië, over een afstand van 2720 kilometer, een metershoge aarden wal, met om de vijf kilometer een militaire post en overal verklikkende elektronica en mijnenvelden. Uiteraard mag niemand daar ook maar in de buurt komen. Vanaf de kustplaats Dakhla zijn wij een heel eind het binnenland ingereden om te kamperen in de Oued Jenna (oued = wadi) met een relatief rijke vegetatie en dus interessante vogels, op slechts enkele kilometers van het plaatsje Aousserd (ook wel Awsard).  Het dorp zelf is al verboden gebied; het ligt te dicht bij de wal, die de Marokkaanse Barrière, of ook wel kortweg de Berm wordt genoemd. Het gebied ten oosten van de Berm, ongeveer een derde deel van het land, staat bekend als de 'Vrije Zone'.

In Marokko, West-Sahara en Mauritanië word je om de haverklap aangehouden door politie, die alle papieren wil controleren. Bij elke stad die je bereikt is bij de ingang en bij de uitgang een politiepost, en even verderop een controlepost van de gendarmerie, want police en gendarmerie, dat zijn twee totaal verschillende organisaties, waarvan je je soms afvraagt of ze wel van elkaars bestaan weten. Ervaren Marius had al onze paspoortgegevens op papier gezet, samen met alle gegevens over de auto's. Dat heet dan een fiche. Daarvan had hij meer dan vijftig kopieën gemaakt, en die zijn allemaal opgegaan. Dankzij die fiches konden we doorgaans binnen een paar minuten doorrijden. Zonder fiches zouden we uren en uren per dag hebben verloren, omdat dan alles moet worden nagekeken en alle paspoortgegevens in het Grote Boek moeten worden ingeschreven, iedere keer opnieuw. In Senegal was dat voorbij, daar ging alles er veel relaxter aan toe. Je zag wel vaak politie langs de weg, maar we werden daar nooit aangehouden. Waar controle opvallend ontbrak was op de grens tussen Marokko en West-Sahara. Wel bij het verlaten van de laatste stad in Marokko en bij het binnenrijden van de eerste grote stad in West Sahara (Laayoune), maar bij de grens was niets te zien. Een duidelijk signaal dat die grens helemaal niet bestaat en dat je gewoon in Marokko blijft. Verder viel op dat er verder naar het zuiden overal splinternieuwe nederzettingen waren gebouwd, voor meer dan 90% leegstaand, een beetje op de manier zoals Israel dat doet.

De Banc d'Arguin was een feest van herkenning. Ik was daar in de jaren tachtig en negentig een paar keer geweest en was benieuwd naar de veranderingen. Bij het vissersplaatsje Iwik is het biologische onderzoeksstation gevestigd. Dat is inmiddels enorm uitgebreid. Nederlandse biologen doen hier al tientallen jaren onderzoek aan wadorganismen en trekvogels die een duidelijk link met Nederland hebben, zoals rosse grutto's, kanoetstrandlopers en lepelaars. Ook nu zat er een ploeg Hollanders, onder wie diverse oude bekenden van mij. Iwik is veel groter geworden en de hutjes hebben een meer permanent karakter gekregen. Het dorp wordt bewoond door de Imraguen, een stam die tot vrij recent het eigendom was een paar rijke Arabieren, voor wie ze commercieel moesten vissen. De laatste keer dat ik hier was lagen de stranden bezaaid met rottende kadavers van vinloze haaien. De kostbare vinnen werden geëxporteerd naar China. De Imraguen verdienden hier hun brood mee, maar de echte dikke winst bleef natuurlijk hangen in de tussenhandel, bij de rijke bazen. De Imraguen zijn nu vrij, maar hoe onafhankelijk ze zijn is niet duidelijk. Geloof het of niet, maar de slavernij is in Mauritanië officieel bij wet afgeschaft in 1980, honderd jaar later dan in de rest van de wereld. En ik hoorde nu dat er in 2006 een wet is aangenomen die het nog steeds houden van slaven ook daadwerkelijk strafbaar stelt. Ja, er is sprake van vooruitgang. Er liggen nu geen kadavers meer. De haaienvisserij is opgehouden, omdat er vrijwel geen haaien meer zijn. Hoezo nationaal park met biodiversiteit? Maar met de vogels gaat het goed. We hebben een dagje gevaren met een lokale visser in een primitieve zeilboot en hebben kunnen genieten van de onvoorstelbare rijkdom die hier nog steeds heerst. Duizenden vogels. Aalscholvers, pelikanen, flamingo's, diverse soorten reigers, lepelaars, meeuwen, sterns en eindeloos veel steltlopers in enorme wolken, Wat een weelde!

De Imraguen stonden bekend om een aparte techniek van vissen in samenwerking met dolfijnen. Dat klinkt haast als een fabeltje, maar er bestaan prachtige filmbeelden van. Jaarlijks trokken er grote scholen harders langs de kust. De vissers sloegen dan met stokken op het water om de dolfijnen op te roepen. Die joegen dan in een gecoördineerde actie de scholen vis in de netten van de vissers en werden daar uiteraard voor beloond met een riante vismaaltijd. Helaas is deze vismethode geheel in onbruik geraakt.

En dan de Senegaldelta, met aan de Mauritaanse zijde het nationaal park Diawling en in Senegal de Djoudj. De Djoudj ken ik heel goed. In de jaren tachtig en negentig heb ik mij mogen bemoeien met een vernieuwd beheersplan voor het park, waarbij meer aandacht werd geschonken aan de belangen van de bevolking in de omringende dorpjes. Maar ik was hier voor het laatst in 1998, twintig jaar geleden! Dus ook hier was ik benieuwd naar de veranderingen. En ook hier waren de veranderingen in de omgeving enorm, maar was er in het park zelf eigenlijk niets veranderd. Nog steeds dezelfde rijkdom, met duizenden zomertalingen, duizenden pijlstaarten, flamingo's, pelikanen en ga zo maar door. Je komt ogen te kort.

Als je vanuit Mauritanië Senegal binnenkomt is de verandering in het landschap enorm. Ineens kom je in een veel groenere wereld, gedomineerd door baobabs en andere bomen. Daar hoort een totaal andere vogelwereld bij, te veel om op te noemen. Ik wil er slechts twee spectaculaire voorbeelden uit lichten. Het ene was een slaapplaats waar in de schemering tot wel 20.000 zwaluwstaartwouwen bijeenkomen om te overnachten. Het andere een dooie koe met vijf soorten gieren er op en omheen, die zich opvallend dicht lieten naderen. Kennelijk was hier een kadaverdump, want er lagen schoongevreten botten van tientallen koeien en ander vee, die hier aan de gieren werden overgelaten. Voor een passerende jongen met een hond deden de gieren nauwelijks een stapje opzij.

Tot slot moet ik als auteur van het met de Jan Wolkersprijs bekroonde boek 'De Grutto' (nog niet gekocht? Snel naar de boekhandel!) toch even de met kleurringen behangen grutto B1YYRB noemen, die we in de Djoudj van vlakbij konden fotograferen. Die is op 4 juni 2014 op een leeftijd van 22 dagen geringd in It Heidenskip in Friesland, daarna in juli zes keer door verschillende waarnemers gezien bij de Mokkebank bij Laaksum en in de Haanmeer bij Koudum, om vervolgens een jaar lang van de radar te verdwijnen. In juli 2015 duikt hij op in de Djoudj, waar hij zes keer wordt waargenomen, door een Senegalese medewerker van het park en een bezoekende Hollandse grutto-onderzoeker. In het voorjaar van 2016 keert hij terug in de Haanmeer bij Koudum (een weidevogelreservaat van It Fryske Gea, onderzoeksgebied van de Groningse en Friese grutto-onderzoekers onder leiding van trekvogelhoogleraar Theunis Piersma). Hij doet een broedpoging, maar die mislukt. In november en december 2016 wordt hij weer door diverse waarnemers gesignaleerd in de Djoudj, steeds op dezelfde plek. Op 3 februari 2017 wordt hij gezien in het Taagestuarium in Portugal, waar tienduizenden Nederlandse grutto's verblijven, op doorreis van Afrika naar huis. Daarna duikt hij opnieuw op in de Haanmeer. Hij doet weer een broedpoging, krijgt twee kuikens, maar die overleven het niet. In november 2017 keert hij terug in de Djoudj, waar hij een paar keer wordt waargenomen, alweer op dezelfde plek. Dan volgen er in januari 2018 nog zes waarnemingen  aldaar, waaronder die van ons. In totaal is hij, nadat hij met ringen is volgehangen, tot nu toe 31 keer teruggezien. En over een paar weken kunnen we hem weer verwachten in de Haanmeer. Een mooi voorbeeld wat een krachtig hulpmiddel een individueel herkenbare kleurringcombinatie kan zijn bij trekvogelonderzoek. Maar ja, je moet dan wel overal loerende mensen hebben die op gruttopoten letten!