zaterdag 28 maart 2015


Prachtige dagen in Antarctica

Van mijn goede voornemens trouw te blijven bloggen is niet veel terechtgekomen. Na mijn bezoek aan Spitsbergen in juni 2014 ben ik er niet meer aan toe gekomen. Er was genoeg te vertellen over paddenstoelen in Nederland, waarvan ik er inmiddels heel wat opgegeten heb (2014 was een rijk paddenstoelenjaar), maar ik kon me er gewoon niet toe zetten. Maar nu ben ik weer aan boord van de Plancius, voor mijn elfde Atlantic Odyssey. Het wordt ook mijn dertiende bezoek aan Tristan da Cunha. Maar zo ver zijn we nog niet. Eerst Antarctica en South Georgia. Maandag 23 maart zijn we vertrokken uit Ushuaia, Vuurland. De oversteek naar Antarctica over de Drake Passage begon rustig, bij mooi zonnig weer met weinig wind. Maar op de tweede dag begon er een vervelende deining uit het westen op te komen, die het schip precies van opzij trof. Ondanks een betrekkelijk rustige zee begonnen we dus steeds erger te slingeren, met alle vervelende gevolgen van dien (zeezieke passagiers, omvallende stoelen, volle glazen die van tafel in je schoot belanden, enzovoort). Kapitein Alexy Nazarov veranderde van koers, zodat de golven ons schuin troffen en we er wat soepeler overheen konden rijden.

Donderdag 26 maart lagen we in de luwte van Deception Island, een van de Zuid-Shetlandeilanden. Het eiland is een ingestorte vulkaan, waarvan alleen nog de rand overeind staat, een zogeheten caldera, met een diameter van een kilometer of twaalf en aan een zijde een gat, waardoor je de krater binnen kunt varen. Het eiland heeft zodoende de vorm van een hoefijzer, waarbinnen een beschutte, natuurlijke haven ligt. De knal waarmee deze vulkaan in prehistorische tijden is ontploft, moet vele malen harder zijn geweest van die van de beruchte Krakatau in Indonesië, toen die in de negentiende eeuw explodeerde met de grootste vulkanische klap die ooit in de geschreven menselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden. Op Deception zijn we geland met mooi rustig weer, maar wel onder een laaghangend, grauw wolkendek. We bezichtigden de overblijfselen van een Brits onderzoekstation en een Noorse walvisvaardersbasis waar traan werd gestookt. De traanstokerij is al in de jaren dertig verlaten, omdat men toen meer en meer de walvissen op zee verwerkte met grote fabrieksschepen. Het Britste station is er na de Tweede Wereldoorlog gebouwd, maar verlaten nadat het in 1969 en 1970 verwoest werd door vulkaanuitbarstingen. De vulkaan is nog steeds actief. Bij laag water kun je een kuil in het strand graven die dan vol sijpelt met water dat zo warm wordt dat je er een stoombad kunt nemen. Vroeger gingen toeristen hier vaak uit de kleren voor leuke dampende foto’s, maar tegenwoordig doen we dat niet meer. We laten strand, pinguïns, en de berg nu met rust. Sinds een paar jaar komt er uit de berghelling boven de ruïne van het station stoom tevoorschijn, dus wie weet komt de volgende uitbarsting eraan. Gemiddeld vindt er op Deception eens in de dertig jaar een eruptie plaats, dus de vulkaan is al over tijd…

’s Middags varen we met steeds mooier wordend weer langs het prachtige eiland Livingston, een woest eiland met 2000 m hoge sneeuwbergen en steile gletsjers, om aan de oostkant een landing te maken op Half Moon Island, beschut gelegen in de zeestraat tussen Livingston en Greenwich Island. Hier broeden massaal keelbandpinguïns, maar het broedseizoen is al voorbij. Her en der zitten groepjes pinguïns die weer aan land zijn gekomen om te ruien. De landschappelijke entourage waarin deze beestje zitten is niet fatsoenlijk in woorden te vatten, met op de achtergrond de door de late namiddagzon beschenen ijsmassa’s van het nabije Livingston Island. De afgelopen drie jaar hebben we het hier in Antarctica aan het begin van onze Odysseys vaak buitengewoon slecht getroffen met het weer. Fijn om het voor de afwisseling ook weer eens anders mee te maken!

’s Nachts steken we over naar de kust van het Antarctisch Schiereiland, om daar in Cierva Cove de volgende ochtend de obligate continentale landing te maken. Er is weinig te zien, maar het gaat natuurlijk voornamelijk om het idee. We besteden veel tijd in de zodiacs om te spelen met de walvissen die hier het en der verspreid in het water liggen te rollen. Het zijn de goedmoedige bultruggen, die zich graag laten bekijken en die zelf ook heel nieuwsgierig zijn. De ochtend is grauw met een zeer laag hangend wolkendek, maar in de loop van de middag lossen de wolken helemaal op en ontvouwt zich een fabelachtig, zonovergoten poollandschap. Twee bultruggen komen zo dichtbij dat we naast de zodiac onder water de grote witte borstvinnen kunnen zien doorschemeren. Als ze bovenkomen laten ze luide proestende geluiden horen, als ze hun stoomwolken uitblazen. Ze laten bij de duik hun staart zien en krijgen daarvoor applaus.

De volgende ochtend worden we wakker in de Antarctic Sound, aan het uiterste puntje van het Antarctisch Schiereiland, bij een oranje zonsopgang onder een kraakheldere, wolkenloze hemel boven een spiegelgladde zee. We hebben diverse ontmoetingen met groepen orca’s, en links en rechts liggen weer bultruggen wolkjes te blazen. We maken een landing op het strand bij Brown Bluff, waar nog wat late pinguïns rondhangen, en wat pelsrobben. In de middag cruisen we nog wat rond in de Sound om op ijsschotsen te zoeken naar pinguïns en robben. Hoewel de luchttemperatuur rond het vriespunt ligt, kunnen we in de luwte op het dek zonnen. Ik heb in geen jaren zulke mooie dagen meegemaakt in Antarctica. Ik hoop dat we dit weer op weg naar South Georgia mee kunnen nemen!