zondag 12 mei 2013


Wilde eilanden

 
Tussen de Kaapverdische en de Canarische Eilanden hebben we de rand van het continentaal plat gevolgd, voor de kust van Mauretanië. Hier welt voedselrijk water uit de diepte op, waardoor plankton welig tiert, met als gevolg een onvoorstelbare rijkdom aan zeeleven. We stuitten op scholen van duizenden springende dolfijnen, kruisten het pad van de ene potvis na de andere, soms vijf tegelijk, en rond het schip vlogen honderden vorkstaartmeeuwen en tientallen middelste jagers, op weg naar hun broedplaatsen in de hoge arctis.

Bij de Canarische Eilanden rondden we La Gomera, waar de kustwateren zijn verheven tot walvisreservaat, vooral vanwege de grienden, kleine zwarte walvisachtigen die hier in behoorlijke scholen voorkomen en zich fatsoenlijk lieten zien. Na Gomera zetten we koers naar de Selvagens.

Het is niet zo erg als met Tristan da Cunha, maar misschien komen de Selvagens wel op de tweede plaats als een droombestemming die meer dan een halve eeuw over de horizon naar mij heeft liggen lonken: de Selvagens (enkelvoud Selvagem), uit het Portugees vertaald ‘wilden’, in dit geval ‘wilde eilanden’, een onbewoond eilandengroepje halverwege de Canarische Eilanden en Madeira. Tristan da Cunha sprak tot mijn verbeelding als broedplaats van de grote pijlstormvogel, de Selvagens zouden tot de nok gevuld moeten zijn met Kühls pijlstormvogels, kleine pijlstormvogels, Madeirastormvogeltjes, Bulwers stormvogels en bonte stormvogeltjes - vooral ’s nachts één massale, krijsende bende van vogels die in het donker hun holen en hun jongen proberen te lokaliseren. Ik heb ooit nachten doorgebracht op Ierse broedeilanden van stormvogeltjes en noordse pijlstormvogels, dus ik kon mij er wel een voorstelling van maken wat voor belevenis een nacht op de Selvagens zou zijn.

Een nachtelijke ervaring op de Selvagens zat er natuurlijk niet in, maar de opwinding was groot toen bleek dat onze vaartocht een bezoek aan de Selvagens mogelijk zou maken. De archipel bestaat uit twee eilanden: Selvagem Pequena (de kleine wilde) en Selvagem Grande (de grote wilde). Vroeger werden eieren en jongen op grote schaal door vissers geoogst, tegenwoordig zijn  beide eilanden een strikt natuurreservaat, ingeschreven op de lijst van werelderfgoederen van UNESCO. Er wonen zelfs permanent bewakers, twee per eiland. Vergeleken hiermee is vogelwachter zijn op Griend of Rottumeroog niks. Wij kregen toestemming een zodiac cruise te plegen rond Selvagem Pequena en we mochten ’s middags landen op Selvagem Grande. De opwinding was groot. Iedereen was er klaar voor, zwemvesten aan, maar op het laatste moment werd de landing afgeblazen. De zee was te ruw, zowel bij het schip al bij de landingsplaats. Zo dichtbij en dan opeens zo ver weg…

De rest van de middag bleven we rond Selvagem Grande rondkruisen. Tegen zonsondergang namen de aantallen pijlstormvogels rond het schip spectaculair toe. De droom van een nacht op het eiland, te midden van die krijsende wolk stormvogels zal voorlopig wel een droom blijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten