Wilde eilanden
Tussen de Kaapverdische en de Canarische Eilanden hebben
we de rand van het continentaal plat gevolgd, voor de kust van Mauretanië. Hier
welt voedselrijk water uit de diepte op, waardoor plankton welig tiert, met als
gevolg een onvoorstelbare rijkdom aan zeeleven. We stuitten op scholen van
duizenden springende dolfijnen, kruisten het pad van de ene potvis na de andere,
soms vijf tegelijk, en rond het schip vlogen honderden vorkstaartmeeuwen en
tientallen middelste jagers, op weg naar hun broedplaatsen in de hoge arctis.
Bij de Canarische Eilanden rondden we La Gomera, waar de
kustwateren zijn verheven tot walvisreservaat, vooral vanwege de grienden,
kleine zwarte walvisachtigen die hier in behoorlijke scholen voorkomen en zich
fatsoenlijk lieten zien. Na Gomera zetten we koers naar de Selvagens.
Het is niet zo erg als met Tristan da Cunha, maar
misschien komen de Selvagens wel op de tweede plaats als een droombestemming
die meer dan een halve eeuw over de horizon naar mij heeft liggen lonken: de
Selvagens (enkelvoud Selvagem), uit het Portugees vertaald ‘wilden’, in dit
geval ‘wilde eilanden’, een onbewoond eilandengroepje halverwege de Canarische
Eilanden en Madeira. Tristan da Cunha sprak tot mijn verbeelding als
broedplaats van de grote pijlstormvogel, de Selvagens zouden tot de nok gevuld
moeten zijn met Kühls pijlstormvogels, kleine pijlstormvogels,
Madeirastormvogeltjes, Bulwers stormvogels en bonte stormvogeltjes - vooral ’s
nachts één massale, krijsende bende van vogels die in het donker hun holen en
hun jongen proberen te lokaliseren. Ik heb ooit nachten doorgebracht op Ierse
broedeilanden van stormvogeltjes en noordse pijlstormvogels, dus ik kon mij er
wel een voorstelling van maken wat voor belevenis een nacht op de Selvagens zou
zijn.
Een nachtelijke ervaring op de Selvagens zat er
natuurlijk niet in, maar de opwinding was groot toen bleek dat onze vaartocht
een bezoek aan de Selvagens mogelijk zou maken. De archipel bestaat uit twee
eilanden: Selvagem Pequena (de kleine wilde) en Selvagem Grande (de grote
wilde). Vroeger werden eieren en jongen op grote schaal door vissers geoogst,
tegenwoordig zijn beide eilanden een
strikt natuurreservaat, ingeschreven op de lijst van werelderfgoederen van
UNESCO. Er wonen zelfs permanent bewakers, twee per eiland. Vergeleken hiermee
is vogelwachter zijn op Griend of Rottumeroog niks. Wij kregen toestemming een
zodiac cruise te plegen rond Selvagem Pequena en we mochten ’s middags landen
op Selvagem Grande. De opwinding was groot. Iedereen was er klaar voor,
zwemvesten aan, maar op het laatste moment werd de landing afgeblazen. De zee
was te ruw, zowel bij het schip al bij de landingsplaats. Zo dichtbij en dan
opeens zo ver weg…
De rest van de middag bleven we rond Selvagem Grande
rondkruisen. Tegen zonsondergang namen de aantallen pijlstormvogels rond het
schip spectaculair toe. De droom van een nacht op het eiland, te midden van die
krijsende wolk stormvogels zal voorlopig wel een droom blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten