De Razoleeuwerik en de blauwe vinvis
De dag nadat we de evenaar zijn overgestoken hebben we
een paar heftige regenbuien gehad, sommige met felle windstoten, donder en
bliksem. De dag daarna scheen de zon weer en waaide de wind krachtig uit het
noordoosten. Geheel volgens het boekje. In de Inter Tropical Convergence Zone (ITCZ, door mij ook wel Gods Grote
Gieter, GGG, genoemd) stijgt de door de hoogste zonnestand verhitte lucht op, en
koelt vervolgens af, waardoor vocht condenseert en tropische regenbuien ontstaan.
De opstijgende lucht wordt vervangen door lucht die vanaf beide kanten aan komt
vloeien, de zuidoostpassaat ten zuiden van de evenaar en de noordoostpassaat
vanaf het noorden. De regenzone is maar een paar honderd kilometer breed, maar
omdat hij zo langzaam opschuift (als de hoogste zonnestand opschuift van de
evenaar naar de keerkring of omgekeerd) veroorzaakt hij op een bepaalde
breedtegraad in de tropen een regentijd van een paar maanden. Die regentijd
doorkruisen wij met ons schip in een of twee dagen, en met de auto zou je het
in enkele uren kunnen doen: zuidoostpassaat, boem regen, noordoostpassaat.
Op de Kaapverdische Eilanden hebben we één dag besteed op
het eiland Santiago, waar zich de hoofdstad Praia bevindt. De meeste passagiers
zijn hier van boord gegaan om naar huis te vliegen en er is een nieuwe groep
aan boord gekomen om hiervandaan naar Madeira te varen, speciaal om zeevogels
en zeezoogdieren te zien. Op Santiago hebben we in een paar uur tijd alle
bijzondere vogelsoorten van het eiland te zien gekregen, zoals de Iagomus, de
Kaapverdische rietzanger, de Kaapverdische gierzwaluw en Bournes purperreiger,
waarvan er op hele wereld nog minder dan dertig te vinden zijn, alleen hier op
Santiago.
Met de nieuwe gasten, voornamelijk fanatieke vogelaars,
zijn we naar het onbewoonde eilandje Razo gevaren, in het noorden van de
archipel, waar de uiterst zeldzame Razoleeuwerik te vinden is. Op Razo mogen we
niet landen, maar we mogen wel met de zodiacs dicht onder de kust heen en weer
varen, waarbij je een kans hebt een glimp van het beestje op te vangen. Ook van
de Razoleeuwerik telt de wereldpopulatie niet meer dan enige tientallen exemplaren.
Op weg van het schip naar de kust zagen we een bultrugwalvis helemaal uit het
water springen, op zijn rug, met zijn enorme flippers blij uitgespreid. Noordelijke
bultruggen komen in de winter naar de Kaapverdische Eilanden om er hun jongen
te werpen. In de zomer trekken ze richting Noordpool, waar ze zich in voedselrijke
wateren helemaal vol vreten. De Russische matroos die onze zodiac bestuurde
minderde vaart en zetten koers richting walvis, die nog tweemaal voor ons een prachtige
sprong maakte. Op dat moment ontplofte een anders o zo beschaafde Brit. We
waren hier niet om een beetje zinloos rond te dobberen en naar domme walvissen
te kijken! Hij had verdomme honderden ponden betaald om de Razoleeuwrik te
zien, die hij nog op zijn lijst miste en die hij alleen maar HIER te zien kon
krijgen, dus hoe haalde die stomme matroos het in zijn hersens om van de kust
van eiland af te varen. Gelukkig kon het nog goedgemaakt worden. De man heeft
zijn leeuwerikje gezien, niet meer dan een miezerig silhouetje.
Vanaf Kaapverdië varen we naar de rand van het
continentaal plat, voor de kust van Mauretanië. Hier welt voedselrijk water op
uit de diepte, waardoor de zee hier vol leven is. We hebben ontmoetingen met
dolfijnen, potvissen, en tot ieders grote verrassing een blauwe vinvis, het
grootste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Blauwe vinvissen hebben zich na
de slachtingen in de vorige eeuw nog nooit goed weten te herstellen en we komen
er dan ook maar hoogst zelden een tegen. Deze liet zich prachtig zien, met zijn
eindeloos langskomende gevlekte rug met helemaal achterop een piepklein rugvinnetje.
We hebben bij Razo een hele club Iagomusjes aan boord
gekregen. Ze streken ook neer in onze zodiacs, waarbij ze soms gewoon op
hoofden, schouders en handen van de mensen gingen zitten. Wij kennen terrasmussen
die zo aan de mensen gewend zijn dat ze haast tam zijn, maar deze zijn juist ‘tam’
omdat ze op het onbewoonde Razo helemaal geen mensen kennen, net als de
pinguïns in Antarctica. We zijn al aardig in de buurt van Mauretanië en de
musjes maken geen aanstalten het schip te verlaten. Ze voelen zich helemaal
thuis en zitten gezellig tussen ons in onze koekkruimeltjes op te eten. Gaan ze
mee naar Madeira? Zorgen wij er onbedoeld voor dat de endemische musjes van de
Kaapverdische Eilanden zich op Madeira gaan vestigen? Het is niet voor te stellen
dat dit dan niet al veel eerder gebeurd zou zijn. Wij wachten af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten