woensdag 8 mei 2013


De Razoleeuwerik en de blauwe vinvis

 
De dag nadat we de evenaar zijn overgestoken hebben we een paar heftige regenbuien gehad, sommige met felle windstoten, donder en bliksem. De dag daarna scheen de zon weer en waaide de wind krachtig uit het noordoosten. Geheel volgens het boekje. In de Inter Tropical Convergence Zone (ITCZ, door mij ook wel Gods Grote Gieter, GGG, genoemd) stijgt de door de hoogste zonnestand verhitte lucht op, en koelt vervolgens af, waardoor vocht condenseert en tropische regenbuien ontstaan. De opstijgende lucht wordt vervangen door lucht die vanaf beide kanten aan komt vloeien, de zuidoostpassaat ten zuiden van de evenaar en de noordoostpassaat vanaf het noorden. De regenzone is maar een paar honderd kilometer breed, maar omdat hij zo langzaam opschuift (als de hoogste zonnestand opschuift van de evenaar naar de keerkring of omgekeerd) veroorzaakt hij op een bepaalde breedtegraad in de tropen een regentijd van een paar maanden. Die regentijd doorkruisen wij met ons schip in een of twee dagen, en met de auto zou je het in enkele uren kunnen doen: zuidoostpassaat, boem regen, noordoostpassaat.

Op de Kaapverdische Eilanden hebben we één dag besteed op het eiland Santiago, waar zich de hoofdstad Praia bevindt. De meeste passagiers zijn hier van boord gegaan om naar huis te vliegen en er is een nieuwe groep aan boord gekomen om hiervandaan naar Madeira te varen, speciaal om zeevogels en zeezoogdieren te zien. Op Santiago hebben we in een paar uur tijd alle bijzondere vogelsoorten van het eiland te zien gekregen, zoals de Iagomus, de Kaapverdische rietzanger, de Kaapverdische gierzwaluw en Bournes purperreiger, waarvan er op hele wereld nog minder dan dertig te vinden zijn, alleen hier op Santiago.

Met de nieuwe gasten, voornamelijk fanatieke vogelaars, zijn we naar het onbewoonde eilandje Razo gevaren, in het noorden van de archipel, waar de uiterst zeldzame Razoleeuwerik te vinden is. Op Razo mogen we niet landen, maar we mogen wel met de zodiacs dicht onder de kust heen en weer varen, waarbij je een kans hebt een glimp van het beestje op te vangen. Ook van de Razoleeuwerik telt de wereldpopulatie niet meer dan enige tientallen exemplaren. Op weg van het schip naar de kust zagen we een bultrugwalvis helemaal uit het water springen, op zijn rug, met zijn enorme flippers blij uitgespreid. Noordelijke bultruggen komen in de winter naar de Kaapverdische Eilanden om er hun jongen te werpen. In de zomer trekken ze richting Noordpool, waar ze zich in voedselrijke wateren helemaal vol vreten. De Russische matroos die onze zodiac bestuurde minderde vaart en zetten koers richting walvis, die nog tweemaal voor ons een prachtige sprong maakte. Op dat moment ontplofte een anders o zo beschaafde Brit. We waren hier niet om een beetje zinloos rond te dobberen en naar domme walvissen te kijken! Hij had verdomme honderden ponden betaald om de Razoleeuwrik te zien, die hij nog op zijn lijst miste en die hij alleen maar HIER te zien kon krijgen, dus hoe haalde die stomme matroos het in zijn hersens om van de kust van eiland af te varen. Gelukkig kon het nog goedgemaakt worden. De man heeft zijn leeuwerikje gezien, niet meer dan een miezerig silhouetje.

Vanaf Kaapverdië varen we naar de rand van het continentaal plat, voor de kust van Mauretanië. Hier welt voedselrijk water op uit de diepte, waardoor de zee hier vol leven is. We hebben ontmoetingen met dolfijnen, potvissen, en tot ieders grote verrassing een blauwe vinvis, het grootste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Blauwe vinvissen hebben zich na de slachtingen in de vorige eeuw nog nooit goed weten te herstellen en we komen er dan ook maar hoogst zelden een tegen. Deze liet zich prachtig zien, met zijn eindeloos langskomende gevlekte rug met helemaal achterop een piepklein rugvinnetje.

We hebben bij Razo een hele club Iagomusjes aan boord gekregen. Ze streken ook neer in onze zodiacs, waarbij ze soms gewoon op hoofden, schouders en handen van de mensen gingen zitten. Wij kennen terrasmussen die zo aan de mensen gewend zijn dat ze haast tam zijn, maar deze zijn juist ‘tam’ omdat ze op het onbewoonde Razo helemaal geen mensen kennen, net als de pinguïns in Antarctica. We zijn al aardig in de buurt van Mauretanië en de musjes maken geen aanstalten het schip te verlaten. Ze voelen zich helemaal thuis en zitten gezellig tussen ons in onze koekkruimeltjes op te eten. Gaan ze mee naar Madeira? Zorgen wij er onbedoeld voor dat de endemische musjes van de Kaapverdische Eilanden zich op Madeira gaan vestigen? Het is niet voor te stellen dat dit dan niet al veel eerder gebeurd zou zijn. Wij wachten af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten