woensdag 27 februari 2013


Klein Bollenbult

Er was nog een mooi project waarmee ik mij heb beziggehouden: eilanden. Bij de presentatie van Mijn vogels in 2007 merkte ik min of meer gekscherend op dat ik nu een verzameling vogels had beschreven waarvan er vele op leuke eilanden wonen, dus dat ik ook nog wel een keer een verzameling eilanden kon beschrijven, waar dan vaak leuke vogels op wonen. ‘Doen!’ zei uitgever Atlas. Natuurlijk bieden eilanden veel meer dan alleen leuke vogels. Er wonen bijvoorbeeld ook vaak interessante mensen, of helemaal geen mensen, en er zijn vaak prachtige stukjes geschiedenis verbonden aan eilanden. Het project heeft lang geduurd. Door allerlei omstandigheden verviel ik in het gevreesde schrijvers-bloc, waardoor ik jarenlang doelloos uit het raam heb zitten staren, maar nu is het eindelijk zover: het boek Eilanden verschijnt deze zomer. Ik heb geprobeerd alle eilanden te bedenken waar ik ooit voet aan wal heb gezet en dat zijn er een stuk of negentig. Ik heb nu al ontdekt dat ik er echt een vergeten ben: Isle of Man, waar de inboorlingen zich voortbewegen op drie benen. En ik heb het vasteland van Groot-Brittannië en Ierland niet als eilanden behandeld, hoewel daar verschrikkelijke eilanders wonen, terwijl ik het veel grotere Borneo wel in de collectie heb opgenomen. Het is bij deze eilandeninventarisatie dat ik mij heb gerealiseerd, zoals ik al eerder heb opgemerkt, dat het extreem afgelegen Tristan da Cunha buiten Nederland mijn meest bezochte eiland blijkt te zijn. Ik heb niet alleen exotische verre eilanden beschreven, maar ook mijn best gedaan dichter bij huis heel ‘gewone’ eilanden de revue te laten passeren. Speciaal voor dat doel ben ik nog een paar dagen door Nederland rondgetrokken met mijn tentje, om bijzondere eilanden als Marken, Urk, Schokland en Tiengemeten te bezoeken, daar ervaringen op te doen en er de sfeer of de vis te proeven. Het kneuterigste, onbenulligste eiland dat ik heb kunnen bedenken is Klein Bollenbult, eiland in de Drentse A. De naam van dit magische eiland ken ik al een jaar of veertig. Mijn echtgenote Dineke, met wie ik, tot haar overlijden in 2003, vierendertig jaar getrouwd ben geweest, deed vooral toen de kinderen klein waren veel free lance klussen thuis. Een van die klussen was het samenstellen van het Handboek Natuurmonumenten voor de Vereniging Natuurmonumenten. Dat verscheen vroeger eens in de vijf jaar en gaf korte beschrijvingen van alle in Nederland voor publiek toegankelijke natuurterreinen, niet alleen die van Natuurmonumenten zelf, maar ook die van de Provinciale Landschappen, Staatsbosbeheer, Defensie, Domeinen, gemeentes en wie er verder nog maar terreinen konden bezitten en openstellen. Daar hoorden ook de particuliere landgoedeigenaren bij, vaak met deftige namen die niet op één regeltje te schrijven waren. Ik meen dat zij de edities van 1975, 1980 en 1985 heeft gemaakt. Daar kwam nog geen computer aan te pas. Het was allemaal handwerk, schaar en lijmpot. Eindeloze rijen ordners met uitgeknipte en opgeplakte beschrijvingen uit vorige edities, waarin de door de eigenaren aangegeven aanvullingen en verbeteringen konden worden aangebracht. In de jaren negentig kwam er de klad in. De commercialisering sloeg toe en elke organisatie wilde zich beter profileren dan alleen maar in zo’n boekje van de concurrent. De eerste die afhaakte was Staatsbosbeheer, dat zich er al in eerdere versies van het Handboek aan ergerde dat de beschrijvingen van de eigen reservaten van Natuurmonumenten uitvoeriger waren dan die van andermans natuurgebieden. Maar ook de Provinciale Landschappen gingen er al gauw toe over eigen boekjes en pamfletten te produceren. Eigenlijk was dat jammer, want het was best handig om alle natuurterreinen bij elkaar in één boekje te hebben. Ik weet dat veel mensen het op reis door Nederland altijd bij zich hadden en dat het soms standaard aanwezig was in het handschoenenkastje van de auto. Of in het zijvak van de deur, samen met de kaart van Nederland.

Bij het knip- en plakwerk kwam steevast Klein Bollenbult tevoorschijn, met 0,25 hectare het kleinste reservaat van Natuurmonumenten zelf. Op kantoor wist niemand iets over het eiland en afgezien van de zeer summiere beschrijving in eerdere boekjes was er niets in het eigen archief te vinden. Er werden zelfs grapjes over gemaakt dat het eiland helemaal niet bestond, maar ooit als goed gelukte grap van een bureaumedewerker in het boekje was beland. Klein bollenbult werd op die manier een hoogst intrigerend eiland. Het bestaat echt. In een strenge winter is Dineke er met onze schoonzus over de bevroren Drentse A naartoe gewandeld, vanaf de brug waarmee de provinciale weg bij Glimmen het riviertje over gaat, terwijl mijn broer en ik met de kinderen aan het schaatsen waren op het Paterswoldse Meer. Zij vonden het eiland op de aangegeven plek, maar het was geen eiland meer. Door verlanding was het aan de zuidzijde vastgegroeid aan het aangrenzende moerasgebied. De Drentse A vormt hier de grens tussen de provincies Groningen en Drenthe en die grens loopt aan de Drentse zijde van het eilandje langs, nu dus door het moeras en niet meer door het water. Hoewel het vastzit aan de Drentse oever, ligt Klein Bollenbult in Groningen. Wie het opzoekt en er op inzoomt in Google Maps zal zien dat ze dat daar niet hebben geweten en dat ze de grens gewoon door de as van de A ten noorden van eilandje (nu schiereilandje) langs laten lopen. Voor de voltooiing van mijn eilandenproject moest ik Klein Bollenbult natuurlijk bezoeken. Ik vertelde van mijn plannen toen ik bij mijn vrienden Sytske en Gjalt in Drenthe logeerde. Zij waren zo enthousiast dat we meteen in de auto sprongen om erheen te gaan, gewapend met een geprint satellietbeeld uit Google Maps. Ik was niet op deze expeditie voorbereid en had niet eens laarzen bij mij. Dat was dom, want we moesten een flink stuk moeras doorkruisen om bij het eiland te komen. Maar het is gelukt met bijna droge voeten, hoewel er een paar hachelijke passages in zaten, waarbij van de ene drijvende zeggenpol op de andere moesten springen. In manshoog riet vonden we onze koers met de GPS in de hand. Het voelde als een geweldige overwinning om het eiland bereikt te hebben. Alsof je de Mount Everest hebt bedwongen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten