zaterdag 30 mei 2015


Schotse zeevogels

Ik ben niet erg goed in het bijhouden van mijn blog. Ik heb niet eens mijn Atlantic Odyssey afgemaakt, waar we nog een bezoek brachten aan de Kaapverdische Eilanden, alvorens naar huis te vliegen. Deze keer ging ik niet met de vogelaars mee, die zoals gewoonlijk achter de endemische soorten aangingen. Ik ging mee met de excursie naar Cidade Velha, een dorpje aan de zuidkust van het eiland Santiago, een uurtje rijden bij de hoofdstad Praia vandaan. Cidade Velha betekent ‘Oude stad’, want hier heeft vroeger de hoofdstad gelegen, maar nadat die in de zeventiende eeuw door de Fransen kort en klein is geslagen, is die verhuisd naar het huidige Praia, dat veel beter te verdedigen was tegen aanvallen vanuit zee.

En nu zit ik alweer op zee, op de North Atlantic Odyssey, van Hansweert aan de Schelde naar Spitsbergen via Schotse eilanden en Jan Mayen. Om in de sfeer te blijven ben ik tussendoor nog even naar zeevogels in Bretagne wezen kijken. Carla wilde wel eens kennismaken met ‘mijn zeevogeleilanden’ en had uitgevonden dat een vakantie in Bretagne die mogelijkheid zou bieden. Zo hebben we met mooi weer een heerlijke week doorgebracht aan de roze granietkust, waar we met een boottocht de zeevogeleilanden van het reservaat Sept Îles bezochten. De boot bracht ons tot vlak bij het eilandje Rouzic, dat aan de zeezijde helemaal wit is van de jan van genten en hun uitwerpselen. Ruim 23.000 paar, met daarnaast kleine aantallen alken, zeekoeten, noordse stormvogels, kuifaalscholvers en koddige papegaaiduikers.

Van de Franse jan van genten naar de Schotse. Na vertrek uit Hansweert voeren we met de Ortelius de Schelde af, voor de Vlissingse Boulevard langs, en dan schuin de Noordzee over naar Aberdeen. Vanuit Aberdeen maakten we mooie dagtochten naar wat natuurgebieden aan de kust, die hier wel een stuk rustiger is dan in Bretagne. Mooie, spectaculaire kliffen met alken, zeekoeten, kuifaalscholvers, noordse stormvogels, papegaaiduikers en vooral veel drieteenmeeuwen, die wonderlijk genoeg in Bretagne ontbraken. Zou dat net te zuidelijk voor hen zijn? Papegaaiduikers bereiken daar in ieder geval hun zuidgrens, maar kuifaalscholvers komen nog veel zuidelijker voor, tot aan de Spaanse kust en zelfs in de Middellandse Zee. Aan de Schotse kust is de drieteenmeeuw de talrijkste klifbewoner, en vooral waar de kliffen een inbochting maken weergalmt tussen de verticale wanden hun karakteristieke schelle roep, waarbij ze hun Engelse naam roepen: ‘Kittiwake, kittiwake, kittiwake!’

Een nabijgelegen natuurgebied is Sands of Forvie, een duinreservaat met een riviertje en een klein estuarium, vol met met meeuwen, sterns en eidereenden. Aan de monding van het riviertje lag een grote grijze koek die helemaal uit massief tegen elkaar gestapelde grijze zeehonden bleek te bestaan, wel anderhalf duizend. Ze produceerden wonderlijke, zangerige geluiden. De vogelaars gingen helemaal uit hun bij het zien van een mooi gekleurde koningseider, een afgedwaalde bewoner van Spitsbergen. Er werd ook nog een grote burgemeester gespot, een meeuwensoort uit de arctis. Zo mochten we alvast heel even aan het noordpoolgebied ruiken.

’s Nachts voeren we naar Fair Isle, halverwege de Orkneys en de Shetlands, waar we de volgende dag tot in de middag hebben rondgezworven, De vorige keer (2 jaar geleden) heb ik de zuidelijke helft van het eiland verkend, met het dorp, de vuurtoren en het museum, dus nu heb ik de wat ruigere noordelijke helft doorkruist, met adembenemende kliffen in allerlei grillige vormen, en hier en daar kleine rotseilandjes, met tot mijn verrassing een paar kleine kolonies van jan van genten. Ook hier alken, zeekoeten, noordse stormvogels en kuifaalscholvers. En natuurlijk de bonte papegaaiduikertjes, die hier opvallend tam zijn en zich op enkele meters afstand laten fotograferen. In het binnenland wordt je hier lastiggevallen door kleine jagers en grote jagers, bruine meeuwachtige vogels met forse haaksnavels, die leven van prooien die ze van andere zeevogels afpakken.

’s Avonds laat bezochten we de Broch van Mousa, aan de oostkant van Shetland, een paar uur varen vanaf Fair Isle. De Broch is een prehistorisch bouwwerk, geheel gestapeld uit platte stenen. Tussen die stenen broeden honderden stormvogeltjes die hier alleen ’s nachts actief zijn en dan als vleermuisjes rond de toren fladderen en zachte kirrende geluiden maken. Een ijzersterk begin van deze North Atlantic Odyssey. Volgende halte: Jan Mayen.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten