Vliegende vis in bad
Ascension Island is een heel raar eiland. Hoewel er al
200 jaar mensen wonen, in de hoofdstad Georgetown en in nederzettingen elders
op het eiland, geldt het officieel nog steeds als een onbewoond eiland.
Iedereen die er verblijft, is hier met een tijdelijk arbeidscontract en wordt
geacht te zijner tijd op te hoepelen. Dat komt omdat het een militair eiland
is. In 1815 is hier, net als op Tristan da Cunha, een Brits garnizoen gelegerd
toen Napoleon op Sint-Helena gevangen is gezet, om te voorkomen dat Franse
vrienden deze eilanden zouden gebruiken om hem te helpen te ontsnappen. De
soldaten op Tristan zijn na een jaar weer naar huis gegaan, maar op Ascension
zijn ze gebleven, ook nadat Napoleon was overleden. Ascension ligt ontzettend
strategisch in de Zuidatlantische Oceaan, en is een communicatieknooppunt
geworden. In 1898 hebben de Britten hiervandaan telegraafkabels over de
zeebodem gelegd naar Engeland, West-Afrika (Sierra Leone), Brazilië en
Sint-Helena, en vanaf Sint-Helena naar Kaapstad. Zo konden berichten over de
voortgang in de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog (rond 1900) bliksemsnel naar
Londen worden gepiept. Die kabels doen het niet meer, maar nu staat het eiland
vol met satellietschotels en de militairen zijn er nog steeds. Ook BBC-World
zit hier, een Amerikaans satellite tracking system, en natuurlijk de Royal Air
Force (RAF), die hiervandaan in de Falklandoorlog van 1982 vliegtuigen stuurde
om de Argentijnen te bombarderen. En de Amerikanen hebben hier op Brits
grondgebied een van de langste landingsbanen ter wereld aangelegd, waar in
geval van nood destijds de Space Shuttle zou hebben kunnen lanen. De Amerikanen
hebben hier de grootste vinger in de pap en het is voornamelijk hun verdienste
dat het eiland “onbewoond” blijft. Bezoek is hier altijd een heel gedoe met
immigratietoestanden, en deze keer kregen wij te horen dat onze Russische en
Oekraïense bemanningsleden hier niet van boord mochten!
In die 200 jaar sinds 1815 hebben wij het eiland aardig
de vernieling in weten te helpen, net als Sint-Helena en duizenden eilanden
elders op de wereld. Grote witte velden guano, die in het hier heersende
woestijnklimaat nooit zijn weggespoeld, herinneren aan enorme kolonies
zeevogels die hier vroeger hebben gezeten, zoals genten en fregatvogels. De
nekslag kregen ze toen men katten heeft ingevoerd in een domme poging de er
heersende rattenplaag in te dammen. De katten waren totaal niet geïnteresseerd
in moeilijk te vangen ratten, maar vraten zich vol met heerlijke vette zeevogels. De genten en
fregatvogels (de endemische Ascensionfregatvogel) overleefden op het van het
hoofdeiland gescheiden Boatswain Bird Island, een witgekalkte rotsklomp die
afgeladen vol zit met vogels. In 2005 is men er met heel veel moeite en met
grote inspanningen in geslaagd de katten op Ascension uit te roeien. Het was
een daverend succes. Direct al in 2006 vestigde zich een gentenpaar op het
hoofdeiland, en inmiddels is daar een nieuwe kolonie ontstaan van 1500 paar.
Ook de fregatvogels zijn begonnen zich daar te vestigen, een hoopvolle
ontwikkeling.
De grote attractie van Ascension is de soepschildpad, die
hier in grote aantallen helemaal vanaf de kust van Brazilië naartoe komt zwemmen
om er op de gouden stranden eieren te leggen. We zijn midden in de nacht aan
wal geweest om onder leiding van een lokale gids te kijken naar zo’n logge
kolos, die zich moeizaam vanuit de branding het strand op heeft gesleept, om
daar een kuil te graven om er haar eieren in te deponeren. Een voorwereldlijke
vertoning. We vonden ook oudere nesten, waar toevallig net alle pasgeboren
schildpadjes zich boven het zand uit hadden weten te worstelen. Aandoenlijk
spartelende wezentjes, net opwindbeestjes voor in bad.
Over bad gesproken: Op het achterdek hebben we voor de
passagiers een zwembadje ingericht (nou ja, spartelbadje dan), door een zodiac
met zeewater te vullen. Na afloop van de schildpadexcursie hingen we aan boord
over de reling om te kijken naar allerlei gedierte dat aangetrokken door het
licht rond het schip dartelde. Veel babyschidpadjes, vissen in vele soorten en
maten, en dolfijnen die op hun beurt op de vissen afkwamen. Je hoorde ze
briesend bovenkomen en zag ze woest haken slaand achter de vissen aan zitten.
Vliegende vissen sprongen hoog uit het water om te ontsnappen, maar knalden dan
soms tegen de wand van het schip aan. De slimme dolfijnen kregen het door hoe
ze vliegende vissen tegen het schip aan konden jagen en als ze dan na de
botsing versuft in zee vielen, een gemakkelijke prooi waren. Een vliegende vis
sprong zo hoog dat hij helemaal over het achterdek heen zeilde en als door een
wonder met een plons precies in de badzodiac belandde. We hebben er nog wat
vers water bij gedaan en hem daar in bad de hele nacht rondjes laten zwemmen,
zodat iedereen hem de volgende dag bij daglicht nog eens goed kon bekijken,
voorat we hem weer in zee teruggooiden. Een prachtig blauw beest, wel 40 cm
lang, met grote haringogen en fraai getekende vinnen die hij als vleugels uit
kon waaieren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten