zaterdag 11 april 2015


Epidemie op Tristan da Cunha

Eergisteren een geweldige dag gehad bij Gough Island. In de nacht voordat we daar aankwamen was de wind plotseling gaan liggen. In de uren daarna begon de zee te kalmeren en konden we eindelijk weer eens rustig slapen zonder de hele tijd in je bed heen en weer geschoven te worden. Bij aankomst in de ochtend was het eiland nog in nevelen gehuld onder een grauwe hemel, maar later op de dag trok de bewolking helemaal op en konden we het eiland in al zijn schoonheid bewonderen in de volle zon, onder een blauwe hemel. Zelfs rond de toppen waren geen wolkjes meer te zien. Op Gough Island mogen we nooit landen omdat het een strikt reservaat is, maar we mogen bij kalm weer met de zodiacs langs de oever kruisen in Quest Bay, waar het meestal beschut is. Maar nu stond er nog te veel golfslag om veilige operaties aan de gangway mogelijk te maken. De kapitein besloot daarom om eerst maar eens het hele eiland rond te varen, zodat we het van alle kanten konden bekijken (en rondom barst het van de zeevogels). Volgens de weersvoorspelling zou de wind in de loop van de dag nog verder afnemen en de zee nog rustiger worden. Dat klopte. Om drie uur gingen we in de zodiacs en met heerlijk zonnetje erbij koersten we op de kust aan. Eerst maakten we een rondje om Penguin Island, een grillig gevormd lava-eilandje met een ronde rots met gaten, die aan een enorme doodskop doet denken. Op de met tussockgras begroeide hellingen zaten groepjes rotspinguïns, er vlogen sterntjes rond, en de vogelaars gingen helemaal uit hun bol toen er tussen de graspollen groengele vogeltjes heen en weer bleken te vliegen. Dat zijn de endemische Gougheilandgorzen. Nu nog de niet-vliegende waterhoentjes vinden en iedereen is tevreden. Die  moet je op het hoofdeiland zoeken, waar ze vaak tussen de pinguïns naar afval lopen te zoeken. Het lukt niet altijd om ze te zien te krijgen, maar we hadden geluk. Twee volwassen exemplaren en een nog helemaal effen bruin jong lieten zich geruime tijd goed bekijken. De dag werd afgesloten met een kraakheldere zonsondergang, inclusief groene flits.

Inmiddels zijn we bij Tristan da Cunha aangekomen en guess what… we mogen niet aan land! Op het eiland heerst een epidemietje. Een bacteriële longaandoening heeft zo ongeveer de helft van de bevolking geveld. Er zijn op dit moment 263 inwoners, waarvan er al 116 medische behandeling nodig hebben gehad. De dokter vroeg ons per email om medicijnen, omdat ze er op het eiland doorheen waren. Die correspondentie is in Nederland terechtgekomen. Daarna is er eindeloos heen en weer gemaild en gebeld en zijn allerlei deskundigen, medische adviescommissies en verzekeringsmaatschappijen geraadpleegd, en ten slotte heeft de directie van Oceanwide besloten dat we niet aan land mogen. Als een van ons een infectie oploopt kan dat enorme consequenties hebben, van schadeclaims door passagiers (meestal Amerikanen…) tot niet-betalende verzekeringsmaatschappijen, en er bestaat zelfs de mogelijkheid dat ze ons dan op Sint-Helena de toegang weigeren. In het ergste geval laten ze ons in Kaapverdië niet aan de wal, waar we onze vliegtuigen naar huis moeten halen. Dit is een situatie die ik na 13 bezoeken aan Tristan da Cunha nog nooit heb meegemaakt. Vaak is het andersom, dat wij een virusje op het eiland loslaten waar de mensen daar niet tegen kunnen (er waart nu ook iets smerigs rond op het schip, waardoor minstens vijftien gasten al een paar dagen plat zijn gegaan). Maar goed, voorlopig waait het sowieso veel te hard om waar dan ook te landen, en de weersvoorspellingen voor de komende dagen zijn slecht, dus misschien is die hele bacteriekwestie totaal irrelevant. Tristan bezoeken blijft altijd spannend!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten